-
1 gentle
adj. zacht; teer, licht; voorzichtig; matig; beleefd--------n. voornaam, van goede afkomst--------v. temmen; kalmeren; strelen[ dzjentl] 〈gentler; gently; gentleness〉1 voornaam ⇒ van goede afkomst/familie2 zacht ⇒ licht, (ge)matig(d)3 zacht(aardig) ⇒ teder, vriendelijk4 kalm ⇒ bedaard, rustig♦voorbeelden:2 gentle breeze • lichte koelte, zachte/matige windgentle hint • zachte wenkgentle slope • zachte hellinghold it gently • hou het voorzichtig vast -
2 gentle hint
-
3 invite
-
4 zart
1 aanvallig, pril, zacht ⇒ jong, mals2 teder, gevoelig4 vaag, zacht, teer5 tenger, fragiel6 dun, broos, fijn♦voorbeelden:vom zartesten Kindesalter an • van de prilste jeugd af aanzartes Fleisch • mals vleesnicht gerade zart mit jemandem umgehen • niet bepaald zachtzinnig met iemand omgaan4 ein zarter Duft von frischem Heu • een lichte, aangename geur van vers hooiein zartes Grün • een zacht groenzarte Klänge • tedere, gevoelige klankenjemandem einen zarten Wink geben • iemand een stille wenk gevender Film deutete dies nur zart an • de film gaf, duidde dit slechts vaag aanvon zarter Gesundheit sein • een broze gezondheid hebben6 eine Tasse aus zartem Porzellan • een kopje van dun, fijn porseleinzarte Schokolade • zachte, fijne chocolade
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский